Sebastiaan: “Het helpt me in het dagelijks leven, ik ben minder onzeker als ik nu iets op moet schrijven.”
Om goed mee te kunnen doen in onze samenleving, heb je taal-, reken-, en digitale vaardigheden nodig. Bijvoorbeeld om veiligheidsinstructies op je werk te lezen, een formulier in te vullen op de computer, of om de bijsluiter van een medicijn te lezen. Wie niet, of onvoldoende, over deze basisvaardigheden beschikt is vaak minder zelfredzaam, en heeft minder participatie- en ontwikkelingsmogelijkheden. In Nederland vinden we dat iedereen de kans moet krijgen om mee te doen, om te werken, een opleiding te volgen, te stemmen, en gezond door het leven te gaan. Daarom is Tel mee met Taal in het leven geroepen. Het programma Tel mee met Taal is een actieprogramma van meerdere ministeries.
Tel mee met taal bij IJmond Werkt!
In de week van 4 oktober 2021 zijn 74 medewerkers van IJmond Werkt! gestart met Het programma Tel mee met Taal op 2 locaties in Heemskerk en Velsen. In totaal zijn er 10 groepen (7 groepen in Heemskerk en 3 in Velsen), waarvoor 5 taaldocenten zijn ingezet.
We kijken mee tijdens de taalles van de Beverwijkse groenploeg. 6 collega’s vormen 2 teams en krijgen met een pubquiz de kans om te laten zien wat ze de afgelopen maanden hebben opgestoken. De teams krijgen 25 vragen, variërend van ‘Wanneer gebruik je een CV’ (en we bedoelen dan geen verwarming), noem 2 rechten van werknemers en spel het woord grasmaaier. Taaldocente Lina maakt regelmatig een geintje met de jongens en er hangt een ontspannen, gezellige sfeer. De teams eindigen bijna gelijk. Na afloop vertellen de groenmannen wat ze van de cursus vonden.
Fausto vertelt dat hij het erg leuk vond om zijn collega’s op een andere manier te leren kennen. “In de schoolbank in plaats van aan het werk in het groen. We kennen elkaar nu beter, dat is voor onze samenwerking ook fijn.”
Roberto is blij dat hij nu beter begrijpend kan lezen: “Ik weet nu dat ik de tijd moeten nemen, ik lees nu met meer rust brieven die ik ontvang en dat is heel prettig.”
Sebastiaan heeft vooral beter leren schrijven. “Dat helpt me in het dagelijks leven, ik ben minder onzeker als ik nu iets op moet schrijven.”
Joris ziet de training vooral als een opfriscursus van wat hij vroeger op school leerde. “Ik vond het vooral erg leuk om m’n collega’s te helpen tijdens de lessen.“
Patrick start binnenkort met een opleiding naast z’n werk. “Ik ben nu alvast weer gewend aan hoe het is om les te krijgen en dingen te leren. Dat helpt me straks als ik weer naar school ga.“
Mauricio heeft beter leren rekenen. “Ik ben blij met de rekenlessen die ook onderdeel uitmaakten van de training. Daar heb ik het meeste van geleerd.’
Taaldocente Lina is erg te spreken over de inzet van de jongens. “Ze hebben echt goed hun best gedaan en veel bereikt. Ik ben oprecht trots op ze!.”
Tegen collega’s die twijfelen of ze bij een eventuele volgende cursus mee willen doen zeggen de jongens unaniem: “DOEN! Het is goed om te blijven leren, we hebben er veel aangehad en al denk je: ik heb het niet nodig: Je steekt er altijd iets van op! En het belangrijkste: Het was vooral hartstikke leuk!!”
Hoe zien de lessen eruit?
Iedere groep krijgt één keer per week 3,5 uur les van een docent Nederlandse taal. Het taalprogramma bestaat uit drie onderdelen: taalvaardigheden, rekenvaardigheden en digitale vaardigheden.
De lessen zijn praktisch ingesteld. Er wordt op een praktische manier geleerd, dus veel oefenen, o.a. door rollenspellen. Bijvoorbeeld: “Hoe breng ik een onderwerp onder de aandacht tijdens het werkoverleg?”
Er wordt geoefend met Chrome Books: hoe schrijf je correct en duidelijk een mail, een kort Whatsapp-bericht. Deelnemers oefenen regelmatig met rekenen in de vorm van “boodschappen doen”, betalen, hoeveel wisselgeld krijg je, of hoe werkt de zelfscankassa. Er wordt de nodige aandacht besteedt aan begrijpend lezen om b.v. brieven van het ziekenhuis of andere instanties zelf te kunnen lezen en begrijpen en niet meteen daarmee naar de werkleider te gaan.
De missie van Tel mee met Taal 2020-2024:
Zorgen dat zoveel mogelijk mensen over voldoende basisvaardigheden beschikken, om volwaardig mee te kunnen doen in onze samenleving. Dit doen we zowel door te stimuleren dat volwassenen aan hun basisvaardigheden werken, als door te stimuleren dat kinderen voldoende basisvaardigheden ontwikkelen.